Curator was niet door de Gemeente Hengelo op het verkeerde been gezet.
Hengelo.
Uit onderzoeken van de FIOD is gebleken dat Curator mr. Haafkes op de hoogte moet zijn geweest c.q. zijn instemming en medewerking heeft moeten geven aan de witwas praktijken in relatie met de verkoop aan zakenman Leusink van de grond en gebouwen behorende aan het door mr. Haafkes failliet verklaarde Crale B.V.
De rechtbank in Almelo behandelt maandag 23 januari de rechtszaak tegen wethouder H. Kok. Hij wordt verdacht van valsheid in geschrifte en oplichting rond het faillissement van interieurbedrijf Prowi. Crale B.V. behoorde tot de Olimar groep, waartoe ook Prowi Holding en Prowi Interieur behoorden, en was de houdster van het onroerend goed van Olimar B.V. Crale B.V. bezat o.a. een overeenkomst met de provincie Overijssel waarin de omvang van de kosten van het schoonmaken van de vervuilde grond bij Prowi voor Crale B.V. tot een minimum werden gehouden.
Waarom Curator Haafkes o.a. de firma Crale B.V. liquideerde, en daarmee de waardevolle overeenkomst welke deze had met de provincie, is onduidelijk temeer daar Crale B.V. geen enkele schuldeiser had. Het faillissement van Prowi (september 2002) werd aangevraagd door de zakenmensen Leusink en Crans welke de firma drie maanden daarvoor aan G. Korver hadden verkocht.
Ook Prowi had in principe geen schuldeisers (buiten Leusink en Crans) op het moment van faillissement en draaide als firma weer goed.
Uit onderzoeken van de FIOD en de Stichting SOBI is gebleken dat Curator Haafkes zich pas op 29 november 2002 bij de Gemeente meldde om van hen duidelijkheid te verkrijgen aangaande het eventuele continueren van de gunstige vervuilde grond regeling welke Crale B.V. voorheen bezat voor zijn nieuwe kopers Leusink en Crans. Haafkes krijgt hiervan pas uitsluitsel op 24 februari, 2003 doordat de Gemeente aan hem bevestigt dat eerdere afspraken niet automatisch overgaan naar eventuele kopers van het perceel.
Curator Haafkes was nu vrij (in zijn optiek) om grond en gebouwen aan Leusink en Crans voor € 220.000 aan hen te verkopen. Curator Haafkes had echter, in zijn positie als curator, de Gemeente, bijvoorbeeld via een kort geding, kunnen dwingen de gronden te reinigen. De Curator had daarna het onroerend voor minimaal € 4 miljoen aan anderen kunnen verkopen. Curator Haafkes wilde dus aan Leusink en Crans verkopen. De Curator behoefde ook geen enkele haast te hebben met de verkoop van het onroerend en het perceel daar Leusink en Crans reeds deze van hem huurden en de Prowi activiteiten daarin continueerden.
Wethouder Kok, in zijn optiek, meende de Gemeente met de negatieve brief aan Haafkes een dienst te bewijzen doordat hij voor de Gemeente de grondsaneringskosten bespaarde. Over de vervuilde grond, haar omgeving, haar bewoners, werd op dat moment niet verder nagedacht. Op 18 april 2003 echter hadden kopers Leusink en Crans plotseling twee brieven van de Gemeente in hun bezit een brief met vrijwel dezelfde inhoud als de februari brief aan Curator Haafkes en een brief welke hen bevestigt dat de gunstige regeling welke Crale B.V. bezat continueert.
Wethouder Kok onder druk gezet door Leusink welke schermde met de werkgelegenheid en hoe belangrijk het was voor Prowi om op “de vervuilde grond” ook te kunnen produceren, expanderen, produceerde een nieuwe gunstige verklaring voor Leusink en Crans. In zijn slordigheid ante dateerde Kok de betrokken brieven niet alleen verkeerd maar “stuurt” ook de beide in conflict staande documenten naar Leusink en Crans. In ieder geval hadden deze de betrokken brieven in hun bezit.
Dit was de tweede overtreding welke Wethouder Kok in dit geheel maakte.
Inmiddels is gebleken dat het betrokken stuk vervuilde grond van dermate beperkte afmetingen is, en dusdanig is gesitueerd, dat dit stuk grond geen enkele invloed heeft op de bedrijfsvoering van Prowi. Naast het werkgelegenheidsargument was dus ook de “vervuilde grond” een door Leusink ijdel gebruikt argument om van Kok de gunstige verklaring los te peuteren. Leusink en Crans zagen zich daarna geconfronteerd met enorme financiële winsten. Niet alleen hadden zij de firma Prowi kort daarvoor voor zes miljoen NLG verkocht en daartoe het geld gecasseerd, deze firma weer in hun bezit gekregen maar daarnaast de onroerende goederen voor een appel en een ei in hun bezit verkregen.
Daarbij bezaten zij nu in principe een schone grondverklaring. Deze financiële winsten moesten fiscaal bericht worden en het bleek Leusink en Crans dat het voor hen gunstiger was om dit niet via een voor hen kostbare vennootschap’s aangifte te doen maar via een privé aangifte. Kok werd derhalve door hen gevraagd om de gunstige vervuilde grond regeling in privé voor hen om te zetten. Ook dat deed Kok en bevestigde dit middels een schrijven aan hen op 28 juli 2004.
Zijn derde vergrijp.
Op dat moment werd door de fiscus de FIOD ingeschakeld. De belastingtechnische ondernemingen van Leusink en Crans was de fiscus allemaal te omvangrijk geworden en de fiscus schakelde de FIOD in. De fiscus informeert Curator Haafkes over hun bevindingen en ondernomen actie. Curator Haafkes ziet de bui aankomen en geeft zijn kopers Leusink en Crans aan.
De rollen welke mr. R.W.A. Kroon, de voormalige advocaat van Leusink, van advocatenkantoor Damstè en M. Jaspers van Accountantskantoor KroezeWevers in de bovengenoemde activiteiten van Leusink en Crans hebben gespeeld worden verder onderzocht.
Advocatenkantoor Damstè waren voorheen de advocaten van Korver maar lieten hem in de steek voor Leusink en Crans.