Druk op "Enter" om naar de inhoud te gaan

De Zwendel

1983 – Hengelo Interieur

In 1983 dienden Leusink en Crans, respectievelijk in dienst sinds 1968 en 1972 als administrateur en als planner calculator van Hengelo Interieur, een motie van wantrouwen in tegen de directie wegens onbehoorlijk bestuur . Dit gebeurde nadat de directeur grootaandeelhouder overleed en de aandelen onder zijn erfgenamen verdeelde. Door deze motie van wantrouwen en omdat Leusink en Crans een groot deel van de machinerieën ‘s nachts heimelijk hadden doen verhuizen naar Limburg trok de bank de stekker er uit en ging Hengelo Interieur failliet. Leusink & Crans konden daarna, voor een sterk gereduceerde prijs, een doorstart maken met Prowi.

2001

Prowi Financieel Directeur Bert Plattje was bij zijn aanstelling bij Prowi, kort voordat Korver Prowi van Leusink en Crans kocht, beloofd dat hij en verkoopleider Jeroen Schopman en fabricage voorman Schoolkate als zojuist aangesteld management team, Prowi mochten kopen van Leusink en Crans.

Leusink en Crans wilden beiden vervroegd van een pensioen gaan genieten en waren sinds 1999 actief bezig Prowi te verkopen.

Tot dan toe hadden zij geen koper weten te vinden welke geïnteresseerd was in een overname van Prowi. Ook nadat zij bedrijvenverkoopbemiddelaar Drs. Harrie Thewessem van het bureau Diligence hadden gevonden om voor hen actief een koper te zoeken bracht dit in eerste instantie geen oplossing voor hen in hun zoektocht naar een koper. Dus creëerden Leusink en Crans, na zorgvuldige selectie, een management team bestaande uit Plattje, Schopman en Schoolkate, zodat zij wat vaker van het bedrijf afwezig konden zijn om ondertussen naar een koper voor het bedrijf te zoeken of, naarmate het management team zich had bewezen en financieel daartoe in staat waren, het bedrijf aan hen te verkopen.

Plattje zojuist bij Prowi gerekruteerd en aangesteld geworden, was beloofd deel te mogen nemen in het management team en zelfs in de gelegenheid gesteld geworden als deelnemer in een koop van Prowi,

Plattje had het niet zo met Schopman. Schopman was de sleutel-factor in het bestaan van Prowi door enerzijds de enorme klantenkring welke hij voor Prowi had opgebouwd en anderzijds de technische kennis welke hij bezat van de Prowi producten, sourcing/inkoop en fabricage. Schopman beheerde vrijwel geheel zelfstandig de afdeling “Projecten” binnen Prowi en was daarmee verantwoordelijk voor meer dan 50% van de omzet van Prowi. De afdeling projecten ontwikkelde, ontwierp en fabriceerde op maat gemaakte individuele interieurs voor bedrijven en instellingen.

Plattje bezit een overheersende en superieur overkomende mentaliteit en dat komt slecht over bij een persoon zoals Schopman welke reeds vele jaren toegewijd voor de firma werkte en de firma eigenlijk voor het grootste gedeelte afhankelijk van hem was.

Toen Plattje door Leusink en Crans werd aangesteld en Schopman Plattje leerde kennen, en hij vaststelde dat Plattje op hetzelfde als niet een hoger niveau als hij werd geplaatst en zelfs in de gelegenheid werd gesteld in een koop van Prowi te mogen participeren, besloot Schopman een andere carrière of beroepsmatige uitdaging te vinden.

Schopman deed dit vrijwel direct door aandeelhouder te worden in een bedrijf welke complete interieur projecten voor Prowi als sub-contractor in opdracht kreeg en fabriceerde. Schopman kende dit bedrijf zeer goed doordat hij regelmatig projectopdrachten bij hen plaatste en hij de eigenaar in vertrouwen zijn functionele ervaringen bij Prowi kon vertellen.

Deel van de verklaringen dd 16 april ’13 van Jan Gortemaker, calculator bij Prowi.

Aanwezig bij dit gesprek waren P. Lakeman, O.M. Korver Kieft, G. Korver:

  • Jeroen was afgeserveerd door de komst van Plattje.
  • Jeroen was feitelijk de enige verkoper bij Prowi.
  • Plattje vond het niet nodig dat Schopman bleef. Plattje had de strategie om aileen
    met Bart Smit en Marskramer verder te gaan en vond “projecten” maar lastig,
    arbeidsintensief en weinig (winst) aan Prowi toevoegen.
  • Leusink en Crans wisten dat Jeroen belangrijk was.
  • Ik heb drie faillissementen meegemaakt met Leusink en Crans.

Schopman continueerde ondertussen zijn werkverband bij Prowi maar plaatste talloze orders welke hij verkreeg gedurende zijn Prowi dienstverband direct bij zijn eigen aandeelhouderschap de firma Kroeze Projects. Kroeze Projects groeide daardoor binnen de kortste keren uit tot een grote concurrent van Prowi.

Schoolkate, het derde managementteam lid, werkte reeds langere tijd in het fabricageproces van Prowi. Hij had de firma verlaten maar was opnieuw gerekruteerd door Leusink en Crans na een selectieprocedure via een rekruteringsbureau. Op zich een vreemde procedure.

Onderzocht werd of het mogelijk was voor het management team nu reeds de firma te kopen maar dat idee moest opgegeven worden omdat er onvoldoende of geen financiën gecreëerd kon worden door het management team en Leusink en Crans zelf het management team niet, ook deels niet, wilden financieren maar geld wilden zien.

Schopman meende ook dat het onredelijk was om van hem te verwachten überhaupt iets voor de firma te moeten betalen nadat hij jaren hard gewerkt had aan de opbouw van die firma en verantwoordelijk was voor een van de belangrijkste divisies van het bedrijf. Schopman weigerde de toen van toepassing zijnde prijs van 4-5miljoen NLG te betalen “voor een bedrijf welke hijzelf had opgebouwd”.

(De koper welke Leusink en Crans later hadden gestrikt zou 8 miljoen NLG gaan betalen…) 

De belangrijkste reden voor Leusink en Crans om geen eigen vermogen in het bedrijf te stoppen en het management team zelf niet te financieren was echter dat zij exact wisten in welke abominabel slechte financiële positie Prowi op dat moment verkeerde. Zij wilden het risico niet lopen hun eigen vermogen, op het punt van hun pensioen en tijdens de bouw van hun nieuwe villa’s, te verliezen.

Dus moest er een katvanger gevonden worden.

Inmiddels had Thewessem contact gekregen met een koper. De potentiële koper was langer op zoek naar een bedrijf welke kon bewijzen dat het over een periode van minstens tien achtereenvolgende jaren een winst voor belasting van minimaal 10% kon laten zien. Thewessem had aan de koper bevestigt dat hij zo een firma, in de vorm van Prowi, had gevonden. Dus de eerste contacten tussen Leusink c.s. en de koper werden gelegd.

Nu moest Leusink c.s. aan het management team uitleggen dat er een geïnteresseerde koper was. Voor Plattje en Schoolkate was deze mededeling een hard te verduren confrontatie zo kort na hun intrede en de door Leusink c.s. gemaakte koopbeloftes. Op deze ontwikkeling had niemand nog gerekend zeker niet gezien de huidige conditie van de firma.

Voor Schopman was het alleen maar een bevestiging dat hij het juiste besluit had genomen concurrent van Prowi te worden en intensiveerde zijn activiteiten ten behoeve van zijn eigen bedrijf: Kroeze Projects. Schopman deelde Leusink en Crans mee dat hij de firma ging verlaten.

De situatie binnen het bedrijf Prowi was zeer gecompliceerd geworden. Leusink en Crans anticipeerden op hun toekomstig pensioen en waren bezig met het bouwen van hun nieuwe villa’s waarbij Prowi een belangrijke rol speelde als inkoopvehicle van de voor hun bouw benodigde materialen, de renovatie van de Prowi gebouwen en het feit dat Schopman zijn ontslag had ingediend op een kritiek moment nu er eindelijk zich een koper had gemeld en de zeer slechte bedrijfsresultaten.

De basis van de bouw van die villa’s liep parallelle met de renovatie van de Prowi gebouwen. Vele materialen welke voor de renovatie van de Prowi gebouwen werden gebruikt konden ook voor de bouw van hun villa’s gebruikt worden of werden gewoon door Prowi c.q. Plattje gekocht alsof zij voor de renovatie van de Prowi gebouwen bedoeld waren maar werden door de leverancier bij de villa van, bijvoorbeeld, Leusink afgeleverd. Interieurdelen konden door Prowi gemaakt en door Prowi monteurs geïnstalleerd worden in de villa’s en rekeningen ten behoeve van de villa’s konden via Plattje zo ingeboekt en betaald worden door Prowi dat deze als voor de Prowi gebouwenrenovatie gebruikte materialen of diensten ingekomen waren. Koelkasten, centrale verwarming, verf, kranen, bouwvergunning en zelfs de benodigde bouwstenen konden op die wijze via Prowi gekocht en betaald worden.

De komende koper zou potentieel wel als een soort “stoorzender” in dit voor Leusink en Crans lucratief arrangement kunnen gaan optreden. Hier moest over nagedacht worden…

Leusink en Crans belastte het bedrijf voor dit alles, tezamen met hun “meervoudige dividend en management” verrekeningen via een additionele financiering ad 1.3 miljoen welke zij ten behoeve van Prowi verkregen via de ING bank.

(Normaal keert men 1 maal jaarlijks een dividend uit. Leusink en Crans keerden echter hun dividend dat jaar 3 maal aan zich uit, never mind de zeer slechte financiële bedrijfsresultaten van Prowi en het daaruit resulterende collectieve ontslag dat zij ondertussen voor hun medewerkers hadden aangevraagd. Bovendien bedeelden Leusink en Crans zich natuurlijk met een management vergoeding. Dit alles ondanks het feit dat zij geen aandeelhouder waren van Prowi ; een wettelijke vereiste bij dat soort uitkeringen. Onder andere werd dit, en andere feiten, later tevens vastgesteld door verschillende FIOD onderzoeken).

De ernstige bedrijfsverliezen werden door Leusink en Crans vooral verklaard als zijnde een door een “recessie” veroorzaakt fenomeen daarbij vergetende dat de werkelijke achtergrond van de teloorgang van het bedrijf lag in de verhoogde kosten gerelateerd aan de renovatie en villabouw in algemene zin en de scherpe teruggang in orders veroorzaakt door Schopman welke de meeste van de opdrachten die hij verkreeg van zijn cliënten binnen zijn Prowi dienstverband bij zijn eigen bedrijf, Kroeze Projects, plaatste.

In een poging de enorme, vooral door Schopman’s concurrerende activiteiten veroorzaakte,  teruggang in de ontvangst van orders boden Leusink en Crans enorme kortingen aan aan de klanten in de winkelinrichtingen divisie, de divisie welke Crans commercieel en technisch beheerde. Dit betrof vooral standaard producten welke dat soort klanten op voorraad houden of bij Prowi in consignatie op voorraad op afroep, lieten liggen waarmee zij hun winkelinrichtingen snel konden aanpassen en of repareren. Het gevolg daarvan was dat er orders binnenkwamen weliswaar met een interessant volume wat een positieve invloed zou kunnen hebben op eventuele due diligence berichten maar een negatieve brutomarge bezaten. Bovendien betekende dit voor de nieuwe eigenaar dat hij een grote voorraad moest onderhouden van producten met een lage brutomarge en dat de betrokken klanten voor de komende tijden voldoende producten nu in voorraad besteld en betaald hadden bij de oorspronkelijke eigenaars en de nieuwe eigenaar voorlopig op geen nieuwe orders behoefde te rekenen. Bovendien betekende het nieuw door Leusink c.s. bedachte consignatie systeem dat Prowi nu plotseling als een soort Amazon een drop-shipping systeem moest ontwikkelen daar de klant verwachte de volgende dag geleverd te worden. Dit beïnvloede de marge verder negatief voor de nieuwe eigenaar. Prowi had tot dan toe dat soort levering nog nooit behoeven te doen, had daar de infrastructuur niet voor en creëerde daarmee boze klanten. De meeste van die klanten waren op de hoogte van dit spel van Leusink en Crans, en deden mee…

Later, nadat Leusink en Crans Prowi Korver hadden geliquideerd, hebben zij de betrokken voorraad van de curator weggehouden en ontvreemd.

(Karakterindicatie: “L. H. Leusink, wordt bovendien ten laste gelegd dat hij in die periode opzettelijk verkeerde informatie doorgaf aan het UWV. Hij zou hebben verzwegen dat hij zowel inkomsten en werk had.”)

Toen Thewessem met een koper op de proppen kwam dachten Leusink en Crans dat de beste strategie was hun management team “gemotiveerd” te houden dan aan het management team te beloven dat zij later alsnog de firma in hun bezit zouden krijgen. Zo konden zij rust houden in het team, daarmee binnen het bedrijf, totdat de verkoop was geactualiseerd.

Leusink en Crans smeekten Schopman in ieder geval  bij Prowi te blijven totdat bekend was of de koop werkelijk wel door zou gaan en indien dat het geval was, hij zou blijven tot de koop een feit was geworden. Schopman werd hiervoor beloond met een voor hem zeer gunstige nieuwe arbeidsovereenkomst waar een anti-concurrentiebeding was weggelaten.

Voor Schopman maakte dat in zoverre iets uit dat deze toezegging hem meer tijd zou geven orders bij zijn eigen bedrijf te kunnen blijven plaatsen, en toch een salaris bij Prowi bleef ontvangen, maar ook meer tijd zou  krijgen om een bredere financiële basis voor zijn eigen bedrijf, Kroeze Projects, te creëren en al die orders welke hij nu zelf moest produceren en voorfinancieren ook daadwerkelijk door zou kunnen zetten.

Leusink en Crans wisten al lang dat Schopman orders plaatste bij Kroeze Projects. In zijn functie bij Prowi had Schopman dat al jarenlang gedaan en was het normaal dat bepaalde projecten welke Prowi zelf niet kon of wilde uitvoeren door een sub-contractor werd uitgevoerd. In zo een geval werkte Schopman zijn verkregen order uit en plaatste deze bij de subcontractor. Schopman was daarmee een geheel onafhankelijke entiteit binnen Prowi en managede zijn divisie totaal zelfstandig.

Nu, als aandeelhouder van Kroeze Projects hield hij de voor Prowi verkregen orders selectief buiten Prowi en plaatste de interessante orders bij Kroeze Projects. Toen Schopman nog geen aandeelhouder van Kroeze Projects was en Prowi de projecten zelf beheerde en hij orders bij subcontractors plaatste berekende Prowi in zulke gevallen de klant en de sub-contractor berekende Prowi. Nu echter plaatste Schopman orders die hij had gekregen tijdens zijn dienstverband bij Prowi direct, maar selectief, bij het bedrijf waar hij aandeelhouder van was geworden. Kroeze Projects leverde het product uit aan de klant en berekende die klant voor hun diensten. De klanten welke toen orders bij Schopman plaatsten wisten dat zij de feitelijke levering van Kroeze Projects zouden ontvangen. Schopman had hen verteld over de problematiek in zijn carrière zoals hij die bij Prowi had ondergaan en ervaren en zijn klanten hadden sympathie voor de persoon welke zich al vele jaren voor het bedrijf had ingezet en nu gepasseerd werd door nieuwkomers.

Bovendien kende Schopman perfect de prijzen voor welke hij de Prowi projecten aan zijn klanten aanbood en was het eenvoudig voor hem deze te evenaren via een aanbieding van Kroeze Projects of tegen een iets gereduceerde prijs. De klant was alleen maar tevreden nu tegen een gereduceerd tarief te kunnen inkopen.

Leusink en Crans bemerkten natuurlijk de gigantische teruggang in de ontvangst van de ontvangen orders in de afdeling projecten (Schopman) in volume en in de marges van die projecten, marges welke aanzienlijk waren gereduceerd.

Natuurlijk werd Schopman hiermee door hen geconfronteerd en voelde deze zich steeds meer onder druk gezet. Hij ging zich nu ook met andere klanten van Prowi bemoeien om te trachten zijn teruggang in het aantal opdrachten voor Prowi projecten te maskeren. Klanten welke normaliter onder de verantwoording van Crans, welke de afdeling winkelinrichtingen zou moeten beheren maar daar nu weinig tijd voor had gezien de renovatie van de Prowi gebouwen en bouw van zijn villa om welke hij zich bekommerde. Er ontstond additionele wrijving tussen Crans en Schopman toen laatstgenoemde zich steeds meer met de divisie van Crans te bemoeien. Schopmand wilde waarschijnlijk ook trachten klanten uit de winkelinrichtingen divisie naar zich toe trekken en meenemen naar zijn eigen bedrijf. Ook de afdeling winkelinrichtingen had hierdoor ernstig te lijden en was nog steeds slechts afhankelijk van Prowi’s twee belangrijkste klanten, Bart Smit en Marskramer.

Er was al jaren niets innovatiefs in de winkelinrichtingen divisie door Prowi ontworpen, gepatenteerd of geproduceerd.

Crans had er genoeg van en snakte naar zijn pensioen en vakantieverblijf in Italië.

Na overname van Prowi Leusink  door Korver bleek uit Bart Smit verkregen informatie dat zij reeds vele malen had aangegeven dat Prowi Holding B.V. aan productontwikkeling moest doen en dat als dat achterwege zou blijven Bart Smit een andere leverancier zou gaan zoeken. Daarbij heeft Bart Smit tevens aangegeven dat, doordat Prowi Holding B.V. hierop niet heeft gereageerd, een andere leverancier thans reeds ongeveer een gelijkluidend volume aan Bart Smit levert. Dit laatste valt te beschouwen als een handelen, dan wel nalaten, in strijd met het bepaalde in art. 5.3 van de koopovereenkomst d.d. 1 februari 2002.

De geconsolideerde resultaten van Prowi zagen er door dit alles zeer slecht uit en Leusink en Crans gaven Plattje opdracht bij het CWI een verzoek voor een collectieve ontslagvergunning in te dienen voor een substantieel deel van de Prowi medewerkers gebaseerd op Prowi’s slechte bedrijfsresultaten welke veroorzaakt werd, volgens Plattje’s verzoek tot dit collectief ontslag, “door de slechte externe economische conditie van dat moment vooral”, volgens Prowi, “veroorzaakt door de na-ijleffecten van 9/11”.

(Het is moeilijk voor te stellen dat 9/11 binnen enkele weken na het gebeurde zulke omvangrijke effecten op een interieurbedrijfje in NL zou kunnen hebben. Deze valse voorstelling van zaken werd ook weerlegd o.a. door cijfers van het CBS)

Toen Schopman van dit initiatief vernam, hij was in de besluitvorm van het collectieve ontslag niet betrokken geweest, werd hij boos. Hij vond het unfair dat personeel het slachtoffer werd van wat hij als mis-management beschouwde en nam ontslag.

Ook realiseerde hij zich dat een koper van Prowi in feite een kat in de zak ging kopen. Schopman realiseerde zich dat hij een van de hoofdveroorzakers was van de situatie in welke Prowi was geraakt en wilde niet geconfronteerd worden met een koper welke eventueel hem verantwoordelijk zou stellen. Hij wilde voor de komst van een koper bij Prowi weg zijn.

Schopman was verboden door Leusink en Crans met een eventuele koper te communiceren en of deze te ontmoeten.

Plattje was zeer content met de ontwikkelingen rondom Schopman. Als Schopman zou vertrekken zou in principe hij de belangrijkste kandidaat zijn om Prowi te mogen of te kunnen kopen. In het slechtste geval zou hij slechts met de toekomstige koper van het bedrijf moeten zien af te rekenen om dan zijn slag te kunnen slaan.

Plattje had jaren als boekhouder bij Bolletje gewerkt en was zijn leven als loonslaaf zat. Hij bezat wel de echte “Ik wil (alles hebben wat jij hebt) Bolletje!” mentaliteit. Hij wilde directeur/eigenaar van iets worden maar het geld ontbrak hem daartoe dat te bereiken.

Ook de financiële ontwikkelingen bij Prowi werkten in zijn voordeel immers Prowi werd door de omstandigheden steeds minder waard en eigenlijk onverkoopbaar waardoor Leusink en Crans uiteindelijk wel gedwongen zouden worden het bedrijf op de een of andere wijze aan hem af te staan. Dit zou zeker het geval zijn als nu de verkoop aan een derde, om welke reden dan ook, niet zou doorgaan. Daarnaast had Plattje Leusink en Crans volledig onder controle. Hij wist van hun illegaal betaalcircuit, voerde dat circuit voor hen uit, en was tot in de puntjes op de hoogte van hun denkwijze, handelen en over alle andere “frinch benefits” welke zij zich in hun bedrijfsvoering toe-eigenden.

Leusink en Plattje hadden overeenstemming bereikt wat de te volgen strategie zou moeten zijn de firma uiteindelijk weer in hun bezit te krijgen. Zij, Leusink en Crans, moesten trachten betrokken te blijven aan het bedrijf na de verkoop. Dit was vooral belangrijk voor hen om de bouwfinanciering van hun villa’s te kunnen blijven continueren. Leusink was tot in de finesses op de hoogte van de boekhoudkundige facetten van Prowi en kon blijvend, in concert met Plattje, crediteuren en debiteuren blijven “controleren” daarmee ook het verzenden van rekeningen aan cliënten van Prowi voor uitgevoerde werkzaamheden en productleveringen maar ook de betalingen van binnenkomende facturen coördineren. Plattje betaalde vaak via geconsolideerde overboekingen via het internet. Een lijst met bedragen en namen werd dan voorgelegd ter ondertekening en ogenblikkelijke betaling vond dan plaats.

Er was geen ander alternatief voor Leusink en Crans om aan geld en geld voor hun bedrijf te komen anders dan bedrijfsgegevens, financiële data, commerciële informaties etc. te falsificeren zodat hun bedrijf gekocht zou worden.

Alle facetten voor het succesvol draineren van een bedrijf werden in het oplichtersdraaiboek van Leusink en Plattje geplaatst. Variërend van het verzwijgen van achterstallige betalingen en bestaande disputen met cliënten op geleverde producten en diensten tot en met het achterhouden van werkbonnen (werkbonnen zijn formulieren komende uit de fabriek/productie/montage wanneer een order, levering, montagewerkzaamheden etc. gereed waren en aan de klant geleverd waren). Als een product/dienst gereed en naar de klant gezonden is gaat de gerelateerde werkbon van de fabriek naar de financieel directeur. Deze dient zo spoedig mogelijk uit de werkbon een factuur aan de Prowi klant te produceren. De factuur is dan pas omzet voor Prowi. Door de werkbonnen niet om te zetten in facturen, maar “te bewaren voor later”, werd de firma financieel gedraineerd en werd een verkeerde voorstelling van de werkelijke conditie van de firma weergegeven. De niet gefactureerde werkbonnen zouden door het nieuwe bedrijf, Prowi Vof, welke Leusink en Plattje ondertussen hadden opgericht omgezet worden in facturen ten behoeve van hun nieuwe bedrijf, was het plan en zo werd het ook daadwerkelijk later uitgevoerd…

De situatie was oncontroleerbaar geworden voor Leusink en Crans. Zij confronteerden Schopman met het feit dat zij hem verantwoordelijk zouden gaan houden voor zijn illegale activiteiten daar waar het ging om het plaatsen van opdrachten bij zijn eigen bedrijf in plaats bij Prowi bij wie hij tot dan toe in loondienst was. Het belangrijkste voor hen was te eisen van Schopman te blijven bij Prowi tot het moment dat Prowi aan de potentiële koper was verkocht….

Schopman zegde dit gedwongen toe maar eiste dat de koop op korte termijn zou moeten plaats vinden daar medewerkers van Prowi er lucht van hadden gekregen dat er ontslagen zouden gaan vallen en Schopman, als ankerpunt binnen Prowi, hierover door medewerkers met vragen werd lastiggevallen. Enkele zeer goede meubelmakers van Prowi waren ondertussen al door Schopman “overgenomen”en werkten ondertussen bij zijn bedrijf Kroeze Projects. Goede meubelmakers zijn essentieel in het bestaan van een bedrijf zoals Prowi (of Kroeze Projects) en goede meubelmakers met ervaring zijn moeilijk te vinden. Het vertrek van dit soort professioneel personeel heeft een zeer negatieve invloed op de ontwikkeling van een dergelijk bedrijf.

(Leusink liegt later dat hij niets wist van die werkbonnenactiviteiten afwist maar casseert later wel de gigantische bedragen welke Plattje direct na Prowi Korver’s liquidatie voor hem incasseerde door op de dag dat Prowi Korver door hen werd geliquideerd ogenblikkelijk alle achtergehouden werkbonnen om te zetten in facturen namens Leusink’s en Plattje’s zojuist opgerichte Prowi Vof. Zie ook het verraad van zijn partners in het kwaad, Plattje en Schoolkate door Leusink nadat zij het faillissement van Prowi Korver hadden bewerkstelligd en bleek dat een gigantische hoeveelheid onderhanden werk hadden gestolen.

Wetende dat Schopman zou vertrekken rekruteerden Leusink en Crans bliksemsnel o.a. een jonge onervaren verkoper (Jan Engbers) en een net zo onervaren maar ambitieuze interieurarchitect (Mario Gelhever) zodat, zo hoopten zij, het gapende gat dat Schopman met zijn vertrek zou achterlaten, voor de nieuwe eigenaar gecompenseerd zou zijn. Gecombineerd zouden zij de activiteiten van Schopman overnemen, Engbers het commerciële en Gelhever de technische aspecten van de projectenbouw binnen Prowi. Engbers zou intensief door Schopman worden ingewerkt en bij de projecten en cliënten geïntroduceerd worden. Later vertelde Engbers dat Schopman niets met hem ondernomen, of van hem geleerd, had en Schopman bevestigde dat het niet in zijn interesse was Engbers op te leiden of in het metier in te werken laat staan aan zijn cliënten voor te stellen. Bovendien meende Schopman dat Engbers, een ex verkoper van laadkleppen voor vrachtauto’s, totaal ongeschikt voor het metier was. Gelhever was, omdat ook hij door Schopman niet betrokken werd in de projectactiviteiten van Schopman, aangewezen op werkzaamheden welke hijzelf  op eigen initiatief uiteindelijk maar binnen Prowi zocht.

Leusink en Crans rekruteerden o.a. Gelhever en Engbers niet omdat het zo goed ging met Prowi en omdat men verder kon expanderen door middel van een paar jonge onervaren medewerkers voor een belangrijke afdeling als projecten binnen Prowi maar deden dit alleen maar omdat Schopman zijn ontslag had genomen. Het was niet alleen wrang maar ook onlogisch voor het overige personeel van Prowi dat Engbers en Gelhever gedurende de collectieve ontslagaanvraag procedure, welke op dat moment zijn voortgang had binnen Prowi, door Leusink en Crans werden aangetrokken terwijl ondertussen een groot deel van het personeel moest afvloeien waaronder ook andere MBO’ers zoals de zojuist aangestelde Gelhever.

Er was overeengekomen met Leusink en Crans dat zij belangrijke besluiten, gebeurtenissen in het bedrijf, welke gemaakt werden gedurende de intentie, due-diligence en verhandelingsperiode welke tot de koop van Prowi zouden leiden, voordat daadwerkelijke uitvoering van die besluiten met de koper gedeeld zouden worden. Daar behoort het aannemen en eventueel ontslaan, ontslagaanvragen en dergelijke, van personeel zeker toe. Leusink en Crans hebben ook dienaangaande nooit iets van zich laten horen en alle facetten daartoe volledig voor de koper verzwegen. Ook al vroeg aspirant koper regelmatig of er nog belangrijke ontwikkelingen waren binnen Prowi , hij vernam steeds dat er geen bijzonderheden waren, dus hij vernam niets. Het enige wat hem gevraagd werd was of hij het bedrijfsabonnement voor een loge bij FC-Twente wilde behouden, zo niet dan zouden verkopers deze nu annuleren…)

Leusink en Crans hadden een intentieverklaring met Korver opgesteld en ondertekend. De koper kon nu zijn due-diligence** procedure aanvangen maar was verboden met Prowi personeel te communiceren en of hen te ontmoeten. Koper gaf de opdracht tot de uitvoering van de due-diligence aan accountantskantoor Westerveld & Vossers te Varsseveld. Drs. H. Hoftijzer* coördineerde het due-diligence proces, de feitelijke due-diligence wordt uitgevoerd door Hanno Jansen een aankomend accountant. Koper kende Hoftijzer goed daar laatstgenoemde al jaren de persoonlijke aangiftes van de potentiële koper behandelde.

Deze niet, info aan Jansen, per 10 wel…

Plattje communiceerde met Leusink en accountant Marcel Jaspers van accountantskantoor KroeseWevers uit Almelo de strategie welke zij zouden moeten volgen in het due-diligence project en welk materiaal precies overlegd zou moeten worden aan Hanno Jansen. Het is in die tijd dat Plattje in zijn administratie op de stukken welke wel of niet getoond zouden moeten worden aan de dienstdoende due-diligence accountant, schrijft: “Deze wel. Deze niet” (deze informatie wel laten zien, deze informatie niet).

(Deze stukken zijn later via FIOD onderzoeken teruggevonden.)

Plattje creëerde hiermee, naast de “echte”, een “parallelle” boekhouding ook wel Italiaanse boekhouding genoemd, en houdt de twee verschillende systemen nauwkeurig bij.

Uit het later volgende FIOD onderzoek bleek onder andere:

Zo vonden wij de “Kolommenbalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – 10” en ook de “Kolommenbalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – H ” aan met de notitie van Plattje ” info aan Jansen ‘deze niet’ per 10 wel.”

l ste Bevinding:

Aan Dhr. Jansen/Westerveld & Vossers accountants werd het Resultaat van Prowi Inter ieur BV t /m oktober 2001 aangereikt tezamen met de “Kolommenbalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – 10” Uitdraai van deze kolommenbalans gebeurde op 06-12-2001 om 11:06 Produktie X

Echter troffen wij tezamen met de “Kolommenbalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – 10” ook de “Kolommenbalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – H ” aan met de notitie van Plattje ” info aan Jansen ‘deze niet’ per 10 wel.

Opmerking/Vraag (FIOD):

Was het niet logisch geweest ook de maand november aan Westerveld & Vossers/Jansen beschikbaar te stellen?

Was er een reden voor Leusink om de kolommenbalans over november 2001 achter te houden want de uitdraaien van zowel oktober en november 2001 geschiedden op het zelfde moment. Namelijk allebei op 06-12-2001 om 11:06.

2de Bevinding:

In de Kolommenbalans van “oktober 2001” staat onder boekingsnummer 0095 Lening Prowi Holding BV een bedrag van “450.000 Euro” genoteerd. In de kolommen balans van “november 2001” staat echter een bedrag van “1.450.000 Euro” genoteerd.

3de Bevinding:

Proef- en saldibalans periode 2001 – 0 t /m 2001 – 3 laat onder boekingsnummer 095 i.p.v. Lening Prowi Holding BV een Lening aan Mobelli zien van 450.000 (fl) Dit was een uitdraai van 12-4-2001

Opmerking/Vraag FIOD: Hoe kan dit?

Accountant Marcel Jaspers van KroeseWevers bevestigt later desgevraagd aan de rechter op zijn vraag waarom er essentiële informatie werd achter- of weggehouden van de dienstdoende due-diligence account:

“Wij geven alleen antwoord op die dingen die aan ons worden gevraagd”…

(Toen de FIOD en een Officier van Justitie een inval deden in het Kantoor van KroeseWevers Accountants te Almelo, het kantoor van Leusink’s Prowi accountant Marcel Jaspers, teneinde daar bezwarende informaties te vinden inzake de Prowi fraude, vonden zij weinig of niets aangaande Prowi. Zij moesten dus onverrichter zake afdruipen. Zij keerden echter, totaal onverwacht voor Marcel Jaspers, een uur later terug en vonden van alles over Prowi… Het bleek dat informaties, Prowi mappen etc., tussen mappen van andere klanten van KroeseWevers Accountants verstopt waren en weer tevoorschijn gehaald werden toen FIOD en een Officier van Justitie in eerste instantie waren vertrokken… Ook dit voorbeeld geeft aan met welke mentaliteit een koper van Prowi Leusink het te stellen ging krijgen.)

De aspirant-koper had in zijn intentieverklaring met Prowi o.a. bedongen dat indien uit het due-diligence onderzoek zou blijken dat er bepaalde afwijkingen in de echte resultaten waren vergeleken met die cijfers welke werden getoond in de verkoopprospectus van het het bedrijf, dat Leusink c.s. de kosten van het due-diligence onderzoek zou vergoeden. Het was dus wel belangrijk voor Leusink dat de “echte” cijfers vrij nauwkeurig overeen zouden komen met de “lok” cijfers.

Leusink had als zijn belangrijkste conditie de onderstaande regel in de intentieverklaring laten opnemen, hij verwachte dus al dat de mogelijkheid bestond dat het due-diligence onderzoek zou tegenvallen en wilde toch de deur openhouden voor verhandelingen welke onder andere condities toch tot een koop zouden leiden:

Partijen stemmen hiermede nadrukkelijk overeen dat indien door bepaalde factoren, informatie, verkregen uit het te volgen accountantsonderzoek welke minder gunstig waren dan partijen aanvankelijk hadden aangenomen en waardoor de financiering, welke moet leiden tot de koop van de aandelen van Prowi Holding B.V., niet in zijn geheel verkregen wordt partijen toch in gezamenlijk overleg trachten over een te komen hoe men dan anders tot een (koop) overeenkomst kan geraken. Prowi Holding B.V. bevestigt ook uitdrukkelijk hiermede alle medewerking te zullen verstrekken aangaande het succesvol verlopen van het te volgen accountantsonderzoek.

Belangrijk hier was dat uit zijn communicaties met de ING bank Leusink had vernomen dat een omvangrijke financiering onder de huidige Prowi bedrijfsomstandigheden twijfelachtig was. Prowi had immers zojuist een additioneel krediet verkregen voor de “financiering van de renovatie van de Prowi gebouwen” (lees de meervoudige dividend en management uitkeringen aan Leusink en Crans, de bouw van hun villa’s, etc.).

De bovengenoemde regel in de intentieverklaring was ook de belangrijkste factor in de tussen Leusink en accountant Jaspers uitgewerkte strategie het bedrijf na verkoop weer in bezit te krijgen. Bedoeld wordt in deze intentieregel dat indien zou blijken dat de koop niet gefinancierd kon worden er alternatieve bronnen (Leusink) deel konden nemen aan de financiering. De verkopers zouden daardoor gerelateerd blijven aan het bedrijf en hadden door hun deelname een doorslaggevende hefboom in handen. Het belangrijkste voor Leusink en Crans was in eerste instantie een aanzienlijk bedrag te incasseren door de verkoop van het bedrijf en via blijvende deelname een doorslaggevende controle over het bedrijf te blijven behouden. Gezien de zeer slechte financiële en commerciële conditie in welke Prowi op het moment voor de verkoop zich bevond, waarvan alleen Leusink, Crans, Plattje en Jaspers op de hoogte waren, betekende een financiële deelname van Leusink in Prowi na de verkoop totale afhankelijkheid voor Prowi van Leusink na verkoop.

Blijkens een akte d.d. 31 december 1998 was Leusink op dat moment op huwelijkse voorwaarden gehuwd met Geertruidis Maria Elisabeth Oberjé in voor beiden eerste echt. Blijkens de leveringsakte van de aandelen  van 25 maart 2002 was Leusink toen met mevrouw Oberjé op huwelijkse voorwaarden gehuwd in voor beiden tweede echt.

(Leusink deelde in december 2001 aan Korver mee dat hij in scheiding lag. Enkele weken later deelde Leusink langs zijn neus weg aan Korver mee dat hij weer gehuwd was. Leusink heeft met de wijziging van zijn huwelijkse voorwaarden (voorlopig) bereikt dat Korver en Olimar voor claims tegen Leusink geen beslag op zijn villa konden leggen omdat die sinds de wijziging buiten de huwelijksgoederengemeenschap viel.

De rechtbank Almelo heeft in een strafzaak tegen Leusink al eerder over hem geoordeeld dat hij slinks is en derden gebruikt om zijn doelen te bereiken. )

Tijdens de verkooponderhandelingen bleek dat er veel aangelegen was bij de verkopers, Leusink en Crans of Hedec Beheer en Jedacol Beheer, de verkoop ook daadwerkelijk door te laten gaan. De koop bleek een moeizaam te financieren project. De huisbank (ING) van Prowi was exact op de hoogte van de recente leningen welke Leusink en Crans zich ten laste van het bedrijf hadden genomen en kon ook zeer goed zien welke revenuen aan binnenkomende betalingen er niet binnenkwamen. Koper Korver kreeg o.a. door het moeizame financieringsverloop steeds minder lust het bedrijf te kopen en stond op het punt dit aan verkoper Leusink mede te delen. Korver en eega ontmoeten Leusink in zijn kantoor en zouden hem mededelen dat zij van de koop wilden afzien. De ING Bank had als conditie tot het verkrijgen van verdere financieringen Leusink en Crans opgelegd te participeren in de financiering van de koop.

(Ter zekerheid was overeengekomen dat een van de leningen via een aan Korver door de ING Bank reeds toegezegd krediet aan verkopers terug betaald zou worden. Dus de zekerheid voor Leusink en Crans tot het ontvangen van de terugbetaling van die lening was groot. Toen Korver later een beroep deed bij de ING Bank op de betrokken lening weigerde de ING Bank uitbetaling van deze lening aan Korver daar zij ondertussen vernomen had van de slechte financiële positie van Prowi en een zeer negatieve financiële projectie van Plattje hadden ontvangen. Ook de rol van de ING Bank is in dit geheel zeer tendentieus)

Tijdens de ontmoeting met Leusink in zijn kantoor vertelde deze Korver en eega dat hij en zijn partner Crans (was niet aanwezig bij dit gesprek)  al het vermoeden hadden dat de kandidaat koper overwoog van de koop af te willen zien en dat zij hadden besloten koper twee leningen ad ƒ 1.000.000 elk ter beschikking te stellen. Een van de leningen moest binnen enkele maanden, medio juni, nadat de koop in maart zou plaatsvinden aan verkopers door koper terugbetaald moeten zijn. Gebaseerd op de door Leusink en Financieel Directeur Plattje aan Korver ter beschikking gestelde financiële informatie van het te kopen bedrijf was de terugbetaling van die leningen geen probleem. Ter zekerheid was Korver met de ING Bank overeengekomen tevens de opbrengst uit de verkoop van zijn huis in Frankrijk als (deel) aflossing van de ING financieringen, inbrengen.

Er was nog een heikel onderwerp in de verkoopverhandelingen. Er was sprake van vervuilde grond in en rondom de gebouwen van Prowi. In het verleden werkte hier het galvaniseer en verchroom bedrijf HVI van B.G. Ensing. Die blijkt niet al te zorgvuldig met genoemde stoffen te zijn omgegaan. Voor het desbetreffende deelterrein lag er een onderzoek van de provincie en een afspraak: vrijwaring van de eigenaar en een bedrag van circa ƒ 2,7 miljoen voor het schoonmaken met een eigen bijdrage ter voorkoming van ongerechtvaardigde verrijking van ƒ 300.000,–. Daarmee zou de eigenaar worden gevrijwaard van schadeclaims door de overheid. Korver zou deze vrijwaring opnieuw verkrijgen bij de koop van Prowi.

Later blijkt:

B&S ziet de bui van schoonmaken al hangen en vertrekt. Muller Beheer BV, toen eigenaar en verhuurder van de gebouwen aan Prowi Leusink blijft met de vervuilde toestand en Prowi Leusink als huurder zitten. 29 augustus 1997 schrijft directeur H. Leusink de provincie een brief.

Uitbreiding is voor zijn bedrijf, dat volgens hem “al vijftig jaar hier is gevestigd”, ‘een must’. Leusink zou willen vertrekken, maar stelt dat zijn eigen terrein met gebouwen door vervuiling onverkoopbaar is. Hij wil het van Muller gehuurde deel kopen maar dan moet het wel schoon gemaakt worden. Leusink doet het voorstel om 150.000 gulden aan de sanering bij te dragen.

De provincie vindt dit een interessante gedachte, maar het bedrag te laag. Onderhandelingen leiden ertoe dat Leusink op eigen grond voor 102.000 gulden in eigen beheer laat schoonmaken en dat hij voor het verdere saneren ruim drie ton bijdraagt. De provincie neemt de rest voor rekening. De totale saneringskosten worden op 2,7 miljoen gulden geschat.

Er ontstaat een spel dat sterk doet denken aan de latere gesprekken tussen Leusink en gemeente waarin Justitie een samenzwering meent te zien. De provincie wil met Leusink verder omdat hij een aantrekkelijk bijdrage in het vooruitzicht stelt. Maar Muller moet wel willen verkopen en het mag niet te duur zijn. ‘Alles wat Muller vangt, is eigenlijk teveel’, schrijven de ambtenaren. ‘Een oplossing is: … wij maken Muller duidelijk dat een eigenaar van verontreinigde grond een probleem heeft, het terrein niets waard is in verband met claims en wij tegen zijn om te vrijwaren’.

Hieruit komt 19 februari 1998 een aanbod van de provincie aan Muller voort: ‘Als hij nu verkoopt aan Prowi Leusink maken we een deal: hij wordt gevrijwaard van verdere acties en de provincie maakt afspraken met Prowi over een bijdrage in de kosten’.

Muller verkoopt aan Leusink. Voor welk bedrag wordt uit de stukken niet duidelijk. De familie Muller wil over de geschiedenis niet meer praten, laat zijn zoon B. Muller weten.

Mei 1998 wordt de definitieve saneringsprogramma met Leusink gemaakt. ‘Prowi verplicht zich tot betaling van saneringskosten geschat op 300.000 gulden voor de grond van het terrein Muller. Betaling moet uiterlijk 1 juli 2003 geschieden en daarna zal het bedrijf gevrijwaard zijn van juridische acties’. Zo is de afspraak ontstaan die vier jaar later als een rode draad door de oplichtingsaffaire loopt.

In 2002, als het moment van sanering nadert, verkoopt Leusink zijn bedrijf met grond en al aan G. Korver. Een half jaar later – na het faillissement van Prowi Korver aangevraagd door Leusink – koopt Leusink ondersteund door meerdere frauduleuze handelingen van Wethouder Kok, gebouwen gronden voor een appel en een ei terug van curator Haafkes.

Lees verder over vervuilde grond of ga onder verder

De koopverhandelingen met Leusink en Crans verliepen altijd en alleen met Leusink. Crans was bij dit soort meetings nooit aanwezig. Crans is spontaan en verspreekt zich. Op 25 maart, 2002 zal de koop plaatsvinden.

Toen de aandelen Prowi Holding aan Olimar waren geleverd hadden Leusink en Crans in het 1e kwartaal 2002 een geheim verlies van € 345.000 gerealiseerd waardoor de liquiditeit en het vertrouwen van de bankier van Olimar ernstig waren aangetast. Door dit verlies, en doordat Leusink en Crans na de ondertekende intentieverklaring onterechte dividend-  en managementvergoedingen aan zichzelf hebben uitgekeerd, was Olimar medio 2002 niet in staat een lening van ƒ 1.000.000 aan Hedec Beheer en Jedacol Beheer af te lossen. Leusink en Crans, enkele maanden nadat Korver het bedrijf van Leusink en Crans had gekocht, eisten toen ogenblikkelijke betaling door Korver van de ƒ 1.000.000 lening op via de rechter. Leusink en Crans wisten dat Prowi Korver de betrokken lening niet kon terugbetalen gezien de zeer slechte financiële conditie in welke zij Prowi aan Korver hadden verkocht en de door Plattje bij de bank ingediende zeer negatieve financiële projectie had voor hen zeker gesteld dat de ING het aan Korver toegezegde krediet niet aan hem ter beschikking zou stellen en dat een faillissement voor Prowi Korver daarmee zeker was. De lening van ƒ 1.000.000, betaalbaar in juni, was de hefboom voor Leusink en Crans de firma weer in hun bezit te krijgen.

Het faillissement van Prowi Korver werd aangevraagd door de eega’s van Leusink en Crans…

Kort daarop hadden Leusink en Crans Prowi (nu Prowi Vof) weer in hun bezit.

Op 13 september 2002, enkele dagen voordat de eega’s van Leusink en Crans het faillissement op 18 september 2002 van Prowi Korver in hun bezit kregen, boden Leusink en Crans een feestje aan het gezamenlijke personeel van Prowi aan en deelden zij hen mede dat zij, Leusink en Crans, opnieuw eigenaar zouden worden van het bedrijf.

In de periode voor het faillissement, en in de periode na het uitspreken van het faillissement, voerden Leusink en Crans allerlei subversieve activiteiten uit ten nadele van het opereren van Prowi Korver. Zoals als het benaderen van Prowi Korver toeleveranciers met de mededeling dat laatstgenoemde failliet zou gaan hetgeen tot gevolg had dat materialen niet meer werden geleverd, het tankstation waar Prowi vrachtauto’s dagelijks tankten geen diesel meer leverde, en allerlei leveranciers plotseling agressieve incassoactiviteiten ontwikkelden. Korver had geen “auto van zaak” maar gebruikte zijn privé auto om zakelijk onderweg te zijn. Op een gegeven moment stond de auto van Korver ter reparatie bij Garage Baan in Hengelo. Ook daar was Leusink voorbij gegaan om te vertellen dat Korver wel binnenkort zijn rekeningen niet meer kon betalen daar hij failliet zou gaan. Baan hield de auto vast en nam deze, zonder enige grond daartoe, in beslag.

Het continueren, functioneren, van Prowi Korver was door Leusink, Crans, Plattje en Schoolkate onmogelijk gemaakt. Orders konden niet meer compleet gemaakt worden door missende materialen en projecten en montagewerkzaamheden niet meer uitgevoerd worden. Het bedrijf, wat toen zeer veel orders en omvangrijke opdrachten bezat, o.a. het produceren van interieurs voor een gemeentehuis, een kazerne etc., kwam tot stilstand. Prowi Korver deed mee in een offertestrijd voor de inrichting van een zeer grote boekhandel, Boekhandel Broekhuis. Korver kwam daar o.a. Schopman als concurrent tegen maar ook allerlei vertragende processen van binnen Prowi uit die deze potentiële order aan het vertragen waren zodat deze later door Prowi Vof Leusink ingeslikt zou kunnen worden. De eigenaar van Boekhandel Broekhuis, de heer Broekhuis alhoewel ernstig ziek, bezocht Korver bij Prowi en vertelde hem wat er aan de hand was, enerzijds de concurrent Schopman en anderzijds de sabotage vanuit Prowi zelf. “Hij had het door”, vertelde hij. Hij verzekerde Korver dat hij dank zij al deze obstructies hij veel sympathie voor Korver’s positie had ontwikkeld en hij daarom de opdracht (waarde ongeveer ‎ 250.000) aan Korver ging geven. Enige weken later vroegen de eega’s van Leusink en Crans het faillissement aan van Prowi Korver en doordat Financieel Directeur facturen voor Broekhuis bedoeld niet verstuurde casseerde de uit het as van Prowi Korver gerezen Prowi Vof Leusink de gelden bij Broekhuis…. Prowi Korver leverde de het ontwerp, materialen en montagekrachten, Prowi Vof Leusink casseerde het geld…

Toen Leusink en Crans Prowi Korver door toedoen van Wethouder Kok en de curator vrijwel gratis in bezit kregen konden zij die orders en opdrachten welke Prowi Korver door hun toedoen niet meer kon afmaken inpikken en afleveren en aan Prowi klanten berekenen. Vele orders waren op het moment van het faillissement al afgeleverd bij de klant door Prowi Korver maar niet door Financieel Directeur Plattje berekend. Na het faillissement werden ook die orders door Prowi Vof Leusink gefactureerd. Vele orders en opdrachten rapporteerden zij niet als “onderhanden werk” aan de curator en hebben zij eenvoudig gestolen.

Delen van opdrachten, delen van voorraden, materialen, halffabricaten etc. werden door Leusink en Plattje in een leeg gebouw dat direct met de Prowi gebouwen verbonden was maar door niemand als een onderdeel van de Prowi gebouwen kon gezien worden, verborgen gehouden van de curator en eventuele taxateurs. Verdere, door Leusink en Crans toen uitgevoerde, subversieve activiteiten volgen.

1990…

Wij verkochten ons bedrijf met hoofdzetel in Duitsland in 1990. Het bedrijf bestond uit 320 medewerkers, 3 productie-eenheden waarvan 2 in Duitsland en 1 in Nederland, 12 wereldwijde eigen marketing vestigingen en agenten/distributeurs over de gehele wereld. Ik was Groeps-directeur van, en volledig verantwoordelijk voor, deze organisatie en rapporteerde direct aan de US eigenaresse en een trust. Toen de eigenaresse overleed boden de erfgenamen en trust mij de mogelijkheid aan de gehele organisatie te kopen. De koopsom was 50 miljoen. Ik bezat zelf op dat moment, buiten een zeer goed salaris vrijwel geen eigen kapitaal, slechts een huis met een hypotheek en een zeilboot deels via de bank. Het lukte mij toch het kapitaal nodig, de 50 miljoen, om het bedrijf te kopen via institutionele beleggers, pensioenfondsen, banken, privé personen etc. te verkrijgen. Ook lukte het te bedingen dat wij, het management, de controlerende meerderheid en 51% van de aandelen van het bedrijf te verkrijgen, hetgeen zeer ongewoon is wanneer jezelf slechts een klein deel van dat kapitaal inbrengt. In die koopperiode werd ik benaderd door een internationaal conglomeraat welke ook had gehoord dat het bedrijf te koop was en vroeg mij of de trust een deel van het bedrijf aan hen wilde verkopen. De trust en erfgenamen wilden dit niet en alleen de totale organisatie als geheel verkopen. Het conglomeraat accepteerde dit en ook mijn positie als eerste gegadigde het gehele bedrijf te mogen kopen maar vroeg of ik bereid was het bedrijf, nadat ik het had gekocht, weer van mij te kunnen kopen. Wij kwamen dat overeen. Ik kocht het bedrijf voor 50 miljoen en verkocht het enige jaren later aan het conglomeraat voor 150 miljoen. Voor de beleggers en participanten in ons bedrijf  betekende dit een factor 30 opbrengst. Voor het management had deze transactie ook een positieve, maar toch bescheiden, opbrengst daar wij, als management, een groot deel van onze 51% aan aandelen onder ons personeel hadden verdeeld…

Als eigenaar van mijn bedrijf kocht, acquireerde, ik ook verschillende bedrijven zoals bijvoorbeeld in Duitsland en Italië (!) ter expansie van mijn onderneming. Die acquisities waren zeer succesvol en de bedrijven bestaan nog steeds. Ik was 43 toen ik mijn bedrijf verkocht. Het betrof toen een van de eerste en grootste MBO’s in Duitsland.

Wij woonden na de verkoop van ons bedrijf in België, in de Ardennen. Ik kreeg na de verkoop van mijn bedrijf jobs als bedrijfsverbeteraar-directeur bij verschillende bedrijven zoals BP Chemicals (vestiging Denemarken), GAF/ISP etc. aangeboden.

(Later zei advocaat Kroon, later ook veroordeeld en tuchterechtelijk berispt, voor een rechter (!), en advocaat van Leusink en Crans,”dat zij wel eens wilden zien of het sterretje Korver niet op de knieën was te krijgen…”)

Mijn hele leven tot dan toe was ik alleen maar beroepsmatig actief geweest en heel veel onderweg geweest. Het werd tijd voor de familie en wij vertrokken naar Spanje. Kinderen naar Spaanse scholen. Toen de kinderen ouder werden en er behoefte was aan betere scholen vertrokken wij naar de US. Kinderen naar US school en universiteit. Na enige tijd wilden wij terug naar Europa en vertrokken naar Frankrijk. Onze dochter bleef achter in de US om haar studie af te maken, onze zoon ging mee en ging naar een Frans lyceum waar hij zijn baccalauréat behaalde. De kinderen spreken en schrijven vijf talen vloeiend.

2001

Alhoewel er geen financiële noodzaak was om iets te gaan ondernemen was het moeilijk voor mij stil te zitten en zocht ik een bezigheid het liefst in de vorm van het runnen van een bedrijf. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik kreeg contact met bedrijfsbemiddelaar Harry Thewessem van Bureau Diligence. Ik verstrekte Thewessem een specificatie van het soort bedrijf wat ik zocht met specifieke eisen daar waar het ging om financiële prestaties van het bedrijf. Wij dachten aan participatie in of overname van een bedrijf mede aan onze kinderen en de studies die zij volgden en de mogelijkheid dat zij later mee in het bedrijf zouden konden stappen. Als zij dat wilden. Door de motivatie welke Pim Fortuyn scheen te geven was Nederland weer interessant voor ons geworden. Wij kregen er zin in. Thewessem stelde meerdere bedrijven op papier aan mij voor welke niet aan mijn eisen voldeden en ik afwees. Later presenteerde hij Prowi en gezien de commerciële en financiële informaties welke hij produceerde vond ik dat bedrijf interessant genoeg om nader te gaan bekijken.

25 maart 2002 – De koop van Prowi…

Wij hadden ons huis in Frankrijk verlaten en te koop aangeboden. Wij huurden een vakantiehuisje dicht bij Hengelo en Prowi en wij hadden er zin, mijn vrouw en ik, een nieuwe toekomst op te bouwen in Nederland. Onze zoon studeert bedrijfskundige informatica in Nijmegen en onze dochter heeft haar studie International Relations in de US voltooid en vertoefd in Turkije in relatie met een afstudeeropdracht. Wij zitten in het kantoor van Notaris Kamphuis in Hengelo. De koop van Prowi Leusink door Korver zal die dag plaatsvinden. Aanwezig waren o.a. de notaris en assistent, Leusink, Crans, Leusink’s accountant Marcel Jaspers, onze accountant Henk Hoftijzer, mijn vrouw en ik. Leusink en Crans waren zeer nerveus en behoorlijk rood aangelopen, bang dat er misschien toch nog een spaak in het wiel zou komen. Wij betaalden uiteindelijk de eerste termijn van ƒ 6 miljoen en gingen daarna direct, met Leusink en Crans in ons kielzog, naar ons zojuist gekochte bedrijf, Prowi.

Ik mocht nu voor het eerst de Prowi medewerkers ontmoeten en spreken. Ik had een pak boterhammen in mijn, ook vroeger beroepsmatig gebruikte, zakenkoffer voor die eerste werkdag van mijn vrouw meegekregen.

Leusink en Crans hadden het zo gearrangeerd dat ik bij binnenkomst in het Prowi gebouw direct moest doorlopen naar de bedrijfskantine waar het personeel van Prowi was verzameld en klaarblijkelijk op mij zat te wachten.

Leusink en Crans zaten achter mij toen ik mij in de Prowi kantine voorstelde. Ik vertelde hoe enthousiast ik was om aan dit voor mij nieuwe project te beginnen en over de ideeën die ik had aangaande de zakelijke mogelijkheden in de toekomst voor Prowi. De introductie was gedaan en Leusink en Crans zaten met rode koontjes mee te luisteren.

Een paar vingers van het zittend personeel gingen omhoog; “Mijnheer, als u zo enthousiast bent over ons en onze toekomst waarom zitten hier dan een groot aantal medewerkers die ontslagen zijn door u, volgens de heer Leusink? Het was uw uitdrukkelijke wens dat er een aantal medewerkers ontslagen zou worden. Vraagt u maar aan de heer Leusink”.

Wat?

antwoordde ik. “Wat zegt u daar? Ik weet van niets, hoe komt u hierbij?” “Het gaat slecht met de firma en ons ontslag was een van uw condities om het bedrijf te kopen, volgens de heer Leusink” hoorde ik terug. “Een groot gedeelte van de hier aanwezigen gaat na uw toespraak naar huis toe, anderen hebben al elders een baan gevonden” vertelde een ander.

Het was alsof ik een slag direct op het gezicht kreeg en even werd het mij niet goed. Leusink was zo mogelijk nog roder in het gezicht geworden dan hij al was voordat wij met de introductie in de kantine begonnen.

“Ik weet hier niets van en zal dit direct met de heren Leusink en Crans gaan bespreken. Ga allemaal s.v.p. gewoon door met uw dagelijkse werkzaamheden en laat mij hier zo spoedig mogelijk op terugkomen”, zei ik.

Ik stond op pakte mijn koffer met boterhammen en liep met Leusink en Crans in mijn kielzog richting mijn toekomstig kantoor. Halverwege in de gang naar mijn kantoor kwam mij een man tegemoet met een vooruitgestoken arm met in de hand een envelop die hij duidelijk aan mij wilde overhandigen. Ik had in de afgelopen minuten doorgekregen dat ik in een wespennest was terecht gekomen en zei, doorlopende naar mijn kantoor, tegen de man “geef die (brief) maar aan die lui achter mij”. Dat deed hij. In mijn kantoor aangekomen overhandigde Leusink mij de enveloppe. Het bleek een brief van Schopman te zijn in welke hij zijn ontslag bij Prowi indiende. Hiermee zou potentieel zo’n 50% van de omzet van Prowi verdwijnen.

Het is opvallend dat Schopman precies de dag weet waarop de aandelen zijn overgedragen en hij zijn ontslagbrief zou inleveren. Die datum moet hem door Leusink of Crans zijn meegedeeld.

“Schoft, schoft, schoft” hoorde ik Leusink en Crans theatraal meerdere malen roepen. Zij doelden op de ontslagbrief van Schopman en wat hij hen daarmee aangedaan zou hebben. Ik sprak Leusink en Crans aan op wat ik in de kantine van het personeel had gehoord en het daarop volgende ontslag van Schopman. Ik zei hen dat ik indien ik dit van te voren had geweten het bedrijf nooit gekocht zou hebben.

“Dat kan ik mij heel goed voorstellen” riep Crans terug in een krampachtige lach.

“Ik wil nu de meest recente cijfers en die van het afgelopen kwartaal zien”, zei ik tegen Leusink terwijl ik net door hen voor het eerst aan Financieel Directeur Plattje voorgesteld werd. Binnen een paar minuten was Plattje met een grijns op zijn gezicht en een overzicht terug. Uit het overzicht bleek dat Prowi gigantische verliezen over de laatste periode van 2001 en de eerste maanden van 2002 had geleden.

Ik vertelde Leusink en Crans dat ik alles in het werk zou stellen de koop terug te laten draaien.

Nadat Leusink en Crans mij in mijn nieuw kantoor alleen achter hadden laten belde ik direct Notaris Kamphuis op en legde hem mijn ervaringen, sinds mijn vertrek bij hem die morgen, uit. Ik vroeg hem of het mogelijk nu direct de koop terug te draaien. Dat was volgens hem niet mogelijk, wel via een te volgen rechtsprocedure. Wat een hel.

Ik nam contact op met Henk Hoftijzer de accountant welke het due diligence had uitgevoerd en legde hem de situatie uit. Henk was totaal ontzet over het gehoorde en kon alleen maar adviseren direct een advocaat in te schakelen. Daar wij al jaren uit Nederland weg waren kenden wij niemand in de juridische wereld en stelde Henk mij voor contact op te nemen met mr. Jan Kalisvaart van Hekkelman Terheggen & Rieter te Arnhem.

Ik ging de fabriek in en zag dat die vrijwel leeg was, zonder productie of productie gerelateerde producten op een in wat later bleek een keuken voor de nieuwe villa van Leusink te zijn (heeft nooit voor die keuken betaald), stilstaande machines en samenhangende groepjes personeel. Een verschrikkelijk gezicht.

Zo vond ik mijzelf mijn eerste werkdag, nadat ik voor mij dacht een leuke winstgevende en voor de toekomst perspectief biedende firma gekocht te hebben, geconfronteerd met enorme verliezen, personeel dat al maanden geleden ontslag was aangezegd, een verkoopleider verantwoordelijk voor een omzet van om en nabij de 50% van het bedrijf welke zijn ontslag indiende, professionele meubelmakers welke essentieel waren in een succesvol product zoals Prowi zou moeten maken en welke ondertussen hun heil elders hadden gezocht, een lege fabriek en maakte ik contact met een advocaat om een ontbindingsprocedure in gang te zetten.

Ik heb mijn boterhammen s’avonds toen ik thuis kwam in ons vakantiehuisje die eerste werkdag aan de hond gegeven.

Wij waren als een conditie bij de koop overeengekomen dat Leusink en Crans na de koop voor Korver in Prowi ondersteunend aanwezig zouden zijn. Crans vooral daar waar het ging om het blijvend contact met de grootste klanten, Bart Smit en Marskramer. Er was mij ook gebleken dat er in Prowi vrijwel geen technische bibliotheek aanwezig was van de standaard technische winkelinrichtingen producten en was er overeengekomen dat Crans zijn medewerking zou verlenen tot het opbouwen van de technische (tekeningen etc.) bibliotheek. Hiermee zou worden bereikt dat niet alleen Crans de Prowi producten kende maar ook anderen in het bedrijf zoals tekenaars, binnenhuisarchitecten etc. Mijn idee was een online design mogelijkheid te creëren waar klanten de online bibliotheek konden ingaan en producten konden selecteren en intekenen in een design van hen. Later wilde ik via diezelfde online bibliotheek de klant de mogelijkheid verstrekken direct online Prowi producten te bestellen. Leusink zou zich op afroep beschikbaar houden en adviseren aangaande komende vragen waar Korver mee geconfronteerd zou worden. Vooral na de gebeurtenissen die eerste werkdag voor mij bij Prowi had ik geen enkel vertrouwen meer in Leusink en Crans. Van Leusink bemerkte ik dat deze te regelmatig bij Plattje in een soort fluisteroverleg bezig was, door de fabriek liep met allerlei mensen sprak en bezig was de productie van zijn privé keuken op te volgen. Ik verzocht Leusink niet meer in de firma te komen en mij te helpen als ik daarom verzocht.

Mijn vrouw en ik hadden besloten onze beiden in te zetten voor de ontwikkeling van ons nieuwe bedrijf. Leusinks eerste en tweede eega hadden ook met hem gewerkt in Prowi Leusink… 

Eerder had ik tezamen met mijn vrouw een continentaal, Europees, zeer succesvol verkoopkantoor opgezet voor een US/Brits bedrijf waar wij zo’n 13 jaar tezamen werkten. Na eerst een verkoopkantoor in Den Haag ontwikkeld te hebben verhuisden wij voor het bedrijf naar Duitsland met het doel een verkoopkantoor ten behoeve van het verkoopgebied Duitsland toe te voegen. Wij hadden toen continentale verantwoording voor de verkoop en marketing van de producten en diensten van dit US/Brits bedrijf. Dus het was logisch voor mij dat mijn vrouw bij Prowi met mij mee deed. Zij kende de klappen van de zweep, administratief en verkooptechnisch. Mijn vrouw was een probleem voor Plattje. Hij hield haar ver van zijn activiteiten en gaf hij haar permanent lullige en voor haar beledigende werkzaamheden. Het was dus van het begin af aan een opgave je in Plattje’s werkzaamheden te mogen betrekken. Hij had een gigantische sleutelbos aan een ketting aan de broekriem van zijn pantalon hangen en sloot omslachtig en luid rinkelend, iedere keer dat hij zijn kantoor verliet, zijn kantoor af. Op zich was dat nogal vreemd, of juist te verwachten, want zijn kantoor lag direct naast dat van mijn en naast die van mijn vrouw.

Het was ook opvallend dat Plattje iedere keer dat ik een bezoeker in mijn kantoor had onverwacht naar binnen kwam om iets te vragen, maar ook van “ken ik deze mijnheer-mevrouw al”? Hij wilde van alles op de hoogte blijven en hoopte dan voorgesteld te worden aan mijn bezoek om zeker te zijn dat hij volledige controle had.

In mijn eerste werkweek bij Prowi bleken er onverwachte en moeilijke beslissingen genomen te moeten worden. Er was voor 16 medewerkers door Leusink en Plattje ontslag aangezegd. Bij mijn intrede op 25 maart 2002 bleek aan 16 personeelsleden (29%) van de 56 ontslag aangezegd waaronder 8 meubelmakers c.q. monteurs. Leusink, Crans en Plattje hadden gewacht met het feitelijke naar huis sturen van de ontslagenen totdat Korver hun bedrijf had gekocht en feitelijk op het bedrijf gearriveerd was. Het plan van Leusink, Crans en Plattje was Korver nog het uiteindelijke smerige werk te laten doen en de betrokken mensen door hem naar huis te laten sturen. Leusink verteld later dat ik wist van de ontslagen voordat ik zijn bedrijf kocht. Waarom zou ik mensen ontslaan die ik niet kende waaronder o.a. voor het bedrijf essentiële functies die moeilijk of niet vervangen konden worden? En waarom als de resultaten van het bedrijf zo fantastisch waren zoals Thewessem voor Leusink aan mij bevestigde en waarin een winst voor belastingen van 2 miljoen NLG wordt beloofd? Zie onder:

Thewessem van Bedrijfsmakelaardij Diligence belooft op 24 08 2001 aan Korver:
“Nogmaals we praten over een vraagprijs van 8 mio goodwill plus eigen vermogen op een winst voor belasting van ruim 2 miljoen gulden….”
en vraagt Plattje zich af in zijn verzoek tot collectief ontslag aan het CWI van 19 februari, 2002:
“De verwachtingen zijn meer dan hoopvol, echter bedrijfseconomisch zijn de orders niet aanwezig en is er geen garantie of zekerheid. De volgende uitspraak is reeds meerdere malen gezegd: “Het werk komt eraan, alleen de vraag wanneer?”

Het blijkt dat de 9 ontslagen met de functies uit de meubelmakerij en productie vooral gerelateerd waren aan de productie van projecten, de afdeling van Schopman. Die afdeling moest productie-technisch afgebouwd worden daar Leusink c.s wist dat Schopman zijn ontslag had genomen. Plattje had zich in het “management team” van Leusink altijd sterk gemaakt voor een concentratie van de verkoopactiviteiten richting winkelinterieurs ten behoeve van zulke klanten als Bart Smit en dergelijke en projecten totaal te vergeten. Toen het Leusink lukte Prowi Korver binnen twee en een halve maand failliet te laten verklaren ging zijn voor dat doel opgerichte Prowi Vof exact die marketing strategie volgen. Leusink, niet zeker dat Korver de firma zou kopen, was in de periode voor de verkoop aan Korver zijn bedrijf aan het “reinigen”. Schopman ging weg onder mee-name van zijn omzet. Plattje geloofde alleen maar in de marge-gunstige winkelinterieur producten, waarvoor je ook relatief weinig en niet geschoold personeel benodigd, en Leusink dacht met die strategie een meer winstgevend, simpeler, bedrijf te creëren zodat hij rustiger van zijn pensioen kon gaan genieten. Hiertoe moest een groot deel van het personeel ontslag aangezegd worden. Tot een ieders verrassing ging de verkoop aan Korver toch door en werd hemel en aarde bewogen Schopman tot de datum van de overdracht te laten blijven.

Ontslagen

Enkele weken na 5 februari, 2002, werd, eveneens zonder Korver te informeren, ontslag aangevraagd door Leusink en Plattje voor de nog niet ontslagen medewerkers van Schopman’s projectinrichting: 1 houtbewerker en 1 architect. Voordat Korver de aandelen overnam was dus aan alle medewerkers van projectinrichting ontslag aangezegd. De 10 ontslagen direct productieve medewerkers vormden 30% van het aantal direct productieve arbeidskrachten. In februari 2002 is de afdeling projectinrichting totaal geliquideerd, nadat al eerder de bijbehorende verkoopafdeling feitelijk was geliquideerd en het hoofd van de afdeling projectinrichting de vrije hand had gekregen om de klanten van de afdeling projectinrichting naar Kroezen Projects mee te nemen. Door deze geheime liquidatie werd de omzet van de onderneming met 30% teruggebracht. Rekening houdend met inkoop- en loonkosten is de winstcapaciteit hierdoor met circa € 300.000 verminderd. Schopmans ontslag op 25 maart 2002, de dag dat Korver zijn intrede binnen Prowi maakte, was de laatste fase in de liquidatie van de afdeling projecten binnen Prowi.

Een winst voor belasting van ruim 2 miljoen gulden….

Email van Thewessem 24 08 2001

Collectief ontslag correspondentie van Plattje:

Verzwegen ontslagen correspondentie Plattje CWI

Ontslag termijn:

Financial Directeur Plattje zegt de betrokken personeelsleden ontslag aan op 5 februari, 2002. Op 27 februari, 2002 krijgt hij toestemming van het CWI om de ontslagen uit te voeren. Op 28 februari, 2002 schrijft Plattje de betrokkenen aan en bevestigt het ontslag en dat “normaal gesproken” men dan op 1 april, 2002, niet meer in dienst zou zijn van Prowi Interieur B.V. Korver maakt op 25 maart, 2002, zijn intrede bij de firma. Hij wordt er van beschuldigd om om de ontslagen verzocht te hebben. Korver houdt de meeste ontslagene aan. Meerdere zeer gekwalificeerde werknemers hadden inmiddels werk elders gevonden o.a. bij Schopman en vertrekken op de dag dat Korver arriveerde. Vreemd is ook dat Plattje de opzegtermijn “Gelet op de huidige werkzaamheden” met één maand verlengt.

ontslag termijn

Mijn enthousiasme en dat van de heer Leusink…

Bevestiging Omzetentousiasme Thewessem 3 02 2002

Informatie

Email Prowi Resultaten 5 maart 2002 en ontslagenen

Garanties uit koopovereenkomst:

Garanties uit koopovereenkomst

Zaterdag 30 maart, 2002

Wij moesten alles op alles zetten Prowi er weer bovenop te brengen dus wij werkten alle beschikbare uren, ook in het weekeinde. Een fabriek te moeten aanschouwen waar het personeel niets te doen heeft dan alleen het produceren van een keuken van een van de verkopers gaf een permanent misselijkmakend gevoel. Mijn vrouw en ik reden zaterdag 30 maaart, 2002 naar kantoor en zagen tot onze vebazing dat de poort van de fabriek wagenwijd open stond. Activiteit alom. Fabrieksmedewerkers die druk met materialen en machines in de weer waren. Productie. Die hele week was er geen enkele productie-gerelateerde activiteit geweest en nu wel, op zaterdag? Wat is hier aan de hand? In de fabriek aangekomen werd mij uitgelegd dat zaterdag de dag was voor de productiemedewerkers om voor zich zelf te werken onder gebruik van de machines en gereedschappen van de firma. Ik zag delen van een tuinhuisje, kippenhok, en iemand die voor iemand een keuken aan het maken was. Ik had geen andere keus dan mij al direct zeer populair te maken en een ieder te verzoeken met alle niet aan Prowi gerelateerde werkzaamheden op te houden. Al was het alleen maar omdat het mij absoluut niet duidelijk was of dit soort werkzaamheden verzekerd was of niet. Ik heb het op eigen rekening produceren geheel afgeschaft. Op maandag 1 april, 2002 spreken enkele personeelsleden mij individueel aan en vertellen mij dat zij de Prowi bedrijfsvrachtauto en meerdere Prowi monteurs bij Leusinks in aanbouw zijnde villa hebben gezien die afgelopen zaterdag, dingen uitladen om in de nieuwe villa van Leusink te installeren. Ik sprak ook Financieel Directeur Plattje hierop aan welke mij mededeelde dat dit een normaal recht was voor iemand die 30 jaar bij een bedrijf had gewerkt.

 

Morgen weer verder…

Mission News Theme door Compete Themes.

Copyright @ De Charlatan 2017 – Published Defiance Press & Publishing – New York

RSS
Follow by Email
Facebook
Twitter
WP-Backgrounds Lite by InoPlugs Web Design and Juwelier Schönmann 1010 Wien