25 maart 2002 – De koop van Prowi…
Wij hadden ons huis in Frankrijk verlaten en te koop aangeboden. Wij huurden een vakantiehuisje dicht bij Hengelo en Prowi en wij hadden er zin, mijn vrouw en ik, een nieuwe toekomst op te bouwen in Nederland. Onze zoon studeert bedrijfskundige informatica in Nijmegen en onze dochter heeft haar studie International Relations in de US voltooid en vertoefd in Turkije in relatie met een afstudeeropdracht. Wij zitten in het kantoor van Notaris Kamphuis in Hengelo. De koop van Prowi Leusink door Korver zal die dag plaatsvinden. Aanwezig waren o.a. de notaris en assistent, Leusink, Crans, Leusink’s accountant Marcel Jaspers, onze accountant Henk Hoftijzer, mijn vrouw en ik. Leusink en Crans waren zeer nerveus en behoorlijk rood aangelopen, bang dat er misschien toch nog een spaak in het wiel zou komen. Wij betaalden uiteindelijk de eerste termijn van ƒ 6 miljoen en gingen daarna direct, met Leusink en Crans in ons kielzog, naar ons zojuist gekochte bedrijf, Prowi.
Ik mocht nu voor het eerst de Prowi medewerkers ontmoeten en spreken. Ik had een pak boterhammen in mijn, ook vroeger beroepsmatig gebruikte, zakenkoffer voor die eerste werkdag van mijn vrouw meegekregen.
Leusink en Crans hadden het zo gearrangeerd dat ik bij binnenkomst in het Prowi gebouw direct moest doorlopen naar de bedrijfskantine waar het personeel van Prowi was verzameld en klaarblijkelijk op mij zat te wachten.
Leusink en Crans zaten achter mij toen ik mij in de Prowi kantine voorstelde. Ik vertelde hoe enthousiast ik was om aan dit voor mij nieuwe project te beginnen en over de ideeën die ik had aangaande de zakelijke mogelijkheden in de toekomst voor Prowi. De introductie was gedaan en Leusink en Crans zaten met rode koontjes mee te luisteren.
Een paar vingers van het zittend personeel gingen omhoog; “Mijnheer, als u zo enthousiast bent over ons en onze toekomst waarom zitten hier dan een groot aantal medewerkers die ontslagen zijn door u, volgens de heer Leusink? Het was uw uitdrukkelijke wens dat er een aantal medewerkers ontslagen zou worden. Vraagt u maar aan de heer Leusink”.
Wat?
antwoordde ik. “Wat zegt u daar? Ik weet van niets, hoe komt u hierbij?” “Het gaat slecht met de firma en ons ontslag was een van uw condities om het bedrijf te kopen, volgens de heer Leusink” hoorde ik terug. “Een groot gedeelte van de hier aanwezigen gaat na uw toespraak naar huis toe, anderen hebben al elders een baan gevonden” vertelde een ander.
Het was alsof ik een slag direct op het gezicht kreeg en even werd het mij niet goed. Leusink was zo mogelijk nog roder in het gezicht geworden dan hij al was voordat wij met de introductie in de kantine begonnen.
“Ik weet hier niets van en zal dit direct met de heren Leusink en Crans gaan bespreken. Ga allemaal s.v.p. gewoon door met uw dagelijkse werkzaamheden en laat mij hier zo spoedig mogelijk op terugkomen”, zei ik.
Ik stond op pakte mijn koffer met boterhammen en liep met Leusink en Crans in mijn kielzog richting mijn toekomstig kantoor. Halverwege in de gang naar mijn kantoor kwam mij een man tegemoet met een vooruitgestoken arm met in de hand een envelop die hij duidelijk aan mij wilde overhandigen. Ik had in de afgelopen minuten doorgekregen dat ik in een wespennest was terecht gekomen en zei, doorlopende naar mijn kantoor, tegen de man “geef die (brief) maar aan die lui achter mij”. Dat deed hij. In mijn kantoor aangekomen overhandigde Leusink mij de enveloppe. Het bleek een brief van Schopman te zijn in welke hij zijn ontslag bij Prowi indiende. Hiermee zou potentieel zo’n 50% van de omzet van Prowi verdwijnen.
“Schoft, schoft, schoft” hoorde ik Leusink en Crans theatraal meerdere malen roepen. Zij doelden op de ontslagbrief van Schopman en wat hij hen daarmee aangedaan zou hebben. Ik sprak Leusink en Crans aan op wat ik in de kantine van het personeel had gehoord en het daarop volgende ontslag van Schopman. Ik zei hen dat ik indien ik dit van te voren had geweten het bedrijf nooit gekocht zou hebben.
“Dat kan ik mij heel goed voorstellen” riep Crans terug in een krampachtige lach.
“Ik wil nu de meest recente cijfers en die van het afgelopen kwartaal zien”, zei ik tegen Leusink terwijl ik net door hen voor het eerst aan Financieel Directeur Plattje voorgesteld werd. Binnen een paar minuten was Plattje met een grijns op zijn gezicht en een overzicht terug. Uit het overzicht bleek dat Prowi gigantische verliezen over de laatste periode van 2001 en de eerste maanden van 2002 had geleden.
Ik vertelde Leusink en Crans dat ik alles in het werk zou stellen de koop terug te laten draaien.
Nadat Leusink en Crans mij in mijn nieuw kantoor alleen achter hadden laten belde ik direct Notaris Kamphuis op en legde hem mijn ervaringen, sinds mijn vertrek bij hem die morgen, uit. Ik vroeg hem of het mogelijk nu direct de koop terug te draaien. Dat was volgens hem niet mogelijk, wel via een te volgen rechtsprocedure. Wat een hel.
Ik nam contact op met Henk Hoftijzer de accountant welke het due diligence had uitgevoerd en legde hem de situatie uit. Henk was totaal ontzet over het gehoorde en kon alleen maar adviseren direct een advocaat in te schakelen. Daar wij al jaren uit Nederland weg waren kenden wij niemand in de juridische wereld en stelde Henk mij voor contact op te nemen met mr. Jan Kalisvaart van Hekkelman Terheggen & Rieter te Arnhem.
Ik ging de fabriek in en zag dat die vrijwel leeg was, zonder productie of productie gerelateerde producten op een in wat later bleek een keuken voor de nieuwe villa van Leusink te zijn (heeft nooit voor die keuken betaald), stilstaande machines en samenhangende groepjes personeel. Een verschrikkelijk gezicht.
Zo vond ik mijzelf mijn eerste werkdag, nadat ik voor mij dacht een leuke winstgevende en voor de toekomst perspectief biedende firma gekocht te hebben, geconfronteerd met enorme verliezen, personeel dat al maanden geleden ontslag was aangezegd, een verkoopleider verantwoordelijk voor een omzet van om en nabij de 50% van het bedrijf welke zijn ontslag indiende, professionele meubelmakers welke essentieel waren in een succesvol product zoals Prowi zou moeten maken en welke ondertussen hun heil elders hadden gezocht, een lege fabriek en maakte ik contact met een advocaat om een ontbindingsprocedure in gang te zetten.
Ik heb mijn boterhammen ‘s avonds, toen ik thuis kwam in ons vakantiehuisje die eerste werkdag, aan de hond gegeven. Hij was er blij mee.